Lekker vies

Lekker vies

L

Daar staan we dan; de huisarts en ik met tussen ons in mijn zoon. Onder zijn oor een glimmend bakje vol met prut. Nog maar enkele minuten terug namen we plaats in de spreekkamer en vertelde ik dat hij zo veel klaagt over oorpijn. Dus werd het oor even goed bekeken waarop een verbaasde “wat is dat?” van de arts klonk. Misschien zouden anderen daarvan schrikken, maar het stelde mij wel gerust. Ik zat er dus niet voor niets en was geen overbezorgde moeder. In de meeste gevallen zit ik er namelijk wel voor niets en ben ik in de buikpijn-hoofdpijn=aandacht-val getrapt. En dat als psycholoog… Maar om daar niet in te trappen zit ik er dus ook wel eens te laat. “Je mag de volgende keer wel wat eerder komen hoor…” Dan zit je in de niet-invoelende-want-drukke-moeder-modus. En dat als psycholoog… En even dacht ik echt dat mijn inschatting en timing dit keer in orde waren en dat ik in achting zou stijgen bij de huisarts als moeder en wie weet ook eens als psycholoog. Maar dat geruste gevoel verdween vrijwil direct toen bij het uitspuiten van zijn oor een compleet moestuintje in het bakje onder zijn oor belandde. Zoveel grond uit een kinderoor? Het was ietwat gênant, maar ik heb wel vaker gênante momenten gekend bij mijn huisarts en die doorsta ik altijd prima door te bedenken dat het voor mij misschien wat ongemakkelijk is, maar dat de huisarts dagelijks met de eendenbek in de weer is. Maar op moment dat ik in de “ooooh” van de de huisarts toch meer walging dan geruststelling hoorde, was mij duidelijk dat niet alle kinderen een moestuintje in hun oor hebben. “Luister eens, je hebt toch geen poep in je oor” zal dus wel figuurlijk zijn.

Ja, want mijn kinderen worden dus vies. Heel vies. En dat lopen ze naar binnen en dan wordt ook mijn vloer, wc en bad vies. En dat is goed, zeggen ze, want vies is gezond. Ik zeg altijd dat die van mij zonder inentingen naar Afrika kunnen. We ontwormen ze met dezelfde frequentie als de kat en hond, dus het kan vast geen kwaad. De krant zegt ook dat kinderen vies moeten kunnen worden. Maar het is ook een beetje dubbel, want het roept bij mij ook altijd de neiging om te verdedigen op. Ik wil ze ook graag schoon op school hebben, of schoon op visite, maar dat lukt vaak niet. Voor het weg gaan moet er altijd nog even gespeeld worden en pas op school zie je die zwarte veeg op de broek of de smerige handen. “Hij was schoon hoor!” roep ik tegen de juf. Als ik kijk door de ogen van een ander weet ik namelijk niet zo goed of vies nu wel zo goed is. Wat is beter? Nog even 10 minuten voor de tv zodat ze schoon aankomen? Of nog even uiten een frisse neus halen met de zekerheid dat zo het schone er snel weer af is?

Gelukkig heb ik voor dit soort opvoedvragen het hele oeuvre van Annie M.G. Schmidt om te reflecteren op wat belangrijk is bij het opgroeien. Zelf wil ik geen mevrouw Helderder zijn, maar me als vader Stamper gedragen vergt een durf die ik niet altijd heb. Wel als niemand kijkt, maar in de ogen van de maatschappij verwacht ik toch dat ik een betere moeder ben als mijn huis 24 uur per dag blinkt en de kinderen gestoken zijn in hippe kleertjes en de haartjes strak in de gel. Lekker vies zal wel niet voor niets een contradictio in terminis zijn. Maar het mooiste aan opvoeden vind ik wel dat ik zelf ook zo veel van mijn kinderen mag leren. Van hen leer ik stoppen met denken voor een ander. Ik verdraag de soms afkeurende blikken en was mijn Floddertjes tegenwoordig niet meer alleen achter de oren, maar ook er in. Daarna gaan ze naar bed, dus ze zijn echt wel eens schoon, maar dan alleen als niemand het ziet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *